Opdracht van JongerenzorgWij willen bijdragen tot een warme, solidaire en democratische samenleving waarin er plaats is voor elke burger, ongeacht zijn leeftijd, geslacht, ideologische/filosofische/godsdienstige overtuiging, ras, geaardheid of vermogenstoestand. We willen dat mensen gelukkig zijn en zich maatschappelijk gewaardeerd voelen.
We bieden hiertoe integrale begeleiding en ondersteuning voor gezinnen, kinderen en jongeren in een problematische leefsituatie. Onder welke vorm ook, we staan garant voor een intensieve samenwerking tussen alle actoren. Verbindend werken staat centraal. Wij staan voor een respectvolle, groeibevorderende en krachtgerichte benadering van onze doelgroep. |
Mens- en maatschappijvisie
|
Wij erkennen de tijdelijkheid van onze visie. Dit is hoe wij nu kijken. Deze visie regelmatig herijken is dus de boodschap. We doen toch een poging.
In onze post-postmoderne maatschappij lijkt er geen algemeen aanvaarde ethiek (ontkerkelijking, ontzuiling) meer aanwezig. Ieder is in het hier en nu en binnen zijn specifieke context voor zijn eigen geluk verantwoordelijk, de samenleving biedt als overkoepelend welvaartsysteem kansen en beperkingen. We zijn geëvolueerd naar een geglobaliseerde verdienste- en veiligheidsmaatschappij waar de maatschappelijke waarden steeds meer economisch worden aangestuurd. Zo lijkt het alsof verdienste en sociale status enkel kan opgebouwd vanuit je economische positie en arbeid. Wie niet bijdraagt of meekan wordt een ‘last’ of probleem voor de maatschappij en moet dus geactiveerd. Anderzijds zien we in onze vlugge en steeds complexere en geglobaliseerde, maar ook angstige en super diverse wereld steeds meer grote structuren ontstaan met tal van managementprocessen en kwaliteitsnormen in functie van beheersing integratie, veiligheid, én efficiëntie, zonder dat we in dit opzet echt lijken te slagen. De “super” manager staat hoog aangeschreven, maar daarmee lijkt samenhang en daarmee de gedragenheid en het vertrouwen zoek. Wie de macht niet aan zijn zij krijgt dreigt niet meer als subject (mens) gezien te worden, maar als object (voorwerp) van goed bedoelde structuren, en vergt heel wat reflectie om niet blind te verzanden in procedures van de nieuwe zakelijkheid van aantoonbaarheid en controleerbaarheid. Met onze neo-liberale interpretatie van emancipatie, geluk en keuzevrijheid zijn we onbewust doorgeschoten in de richting een nieuw dogma : dat van de zelfmaakbaarheid en individualistische zelfverantwoordelijkheid. De grote consumptie van antidepressiva en fenomenen zoals keuzestress nopen ons ons de vraag te stellen of geluk eenduidig (lineair) geassocieerd mag worden met zelfmaakbaarheid. Binnen deze context gaat ieder in alle verscheidenheid op zoek naar zijn individuele geluk en zijn basisbehoefte daartoe. Steeds meer worden relatie- en samenlevingsvormen "vloeibaar". We gaan op zoek naar het grote geluk via ondermeer sociale netwerken. De tendens naar minder vaste gezinsstructuren heeft zowel voor- als nadelen, maar heeft ook zijn effect op de evenwichtsoefening tussen autonomie en verbondenheid en op de zorgrelatie tussen kind-ouders. In onze borderline maatschappij is het steeds meer erop of eronder, winner or loser. En voor zij die het lastig krijgen of de steeds hogere competentiedruk niet aankunnen hebben we professionals, doorstroomdiagrammen en/of medicatie. Als hulpverleners hebben we de taak ons tot dienst te stellen en vragen te stellen ifv mensen meer kansen te bieden op een gelukkig leven. De mens is een relationeel wezen en in hulpverlening gaan we een relatie aan en worden we zo ook willens nillens een betrokken partij. Elk contact is zowel een kans als een risico op nieuwe kwetsuren. We dreigen echter in die maalstroom van ‘veiligheid en verdienste’ onbewust meegesleurd te worden en mee te problematiseren, te objectiveren (onderwerp van procedures en strak afgelijnde methodieken). Zo dreigt hulp voorwaardelijk te worden en horen en zeggen we maar al te vlug dat iemand in een bepaalde werking niet past of zijn verantwoordelijkheid niet opneemt. We proberen ons te verantwoorden door een doorgedreven professionalisme en efficiëntieretoriek maar in de praktijk botsen we vaak op onmacht en strijd, vallen er mensen uit de boot of komen we ongewild tot verbrokkelde parcours en verdeelde zorg. In zowel maatschappelijke als meervoudige kwetsbaarheid wijst men ons op de valkuil van het individueel schuldmodel, welk structureel werken aan armoede, kwetsbaarheid en uitsluiting verhindert. Het lijkt ons belangrijk dat we minstens geen schade en vervreemding toevoegen : maar vertrouwen uitspreken, vertrekkend vanuit maatzorg en betrokkenheid de dialoog gaande houden, om onszelf zo vlug mogelijk opnieuw zo overbodig mogelijk te maken. Dit vergt dat we ook in de meest grauwe situaties blijven geloven in de kracht van mensen en gezinnen en we oog hebben voor authentieke dialoog vanuit existentiële twijfel en verwondering. We hebben de waarheid niet in pacht en pogen presentvol open te staan voor elkanders deskundigheid net zoals we dit verwachten van ieder lid van een context rond een jongere. |
Visie op hulpverlening
|
Als medemens en betrokken gemeenschap dragen wij medeverantwoordelijkheid voor de groeikansen (=welzijn) van de andere. Een aantal mensen hebben meer ondersteuning nodig bij het ontwikkelen van hun mogelijkheden en talenten dan ze binnen hun eigen context kunnen vinden. In die gevallen kan een ondersteuning nodig zijn, maar is in elk geval een recht. Dit stelt ons voor de fundamentele vraag waar een mens aan groeit. Wat heeft iemand nodig om gelukkig te zijn? Voor ons ligt het antwoord altijd in waardering, in erkenning, geloof in krachten, het geloof dat er altijd kansen zijn, in verbondenheid. Maar tegelijk in de aanvaarding dat sommige vaardigheden en houdingen niet en ook nooit aanwezig zullen zijn. In positieve, warme, realistische en authentieke, open relaties. Kortom, het antwoord ligt in de eenvoud van de normaliteit.
Die normaliteit uit zich niet in georganiseerde en gestructureerde contacten, niet in beheersbaarheidsprocessen, kwaliteitsprocedures en talloze tijd en geldverslindende vergaderingen. Niet in overkoepelende systemen die samen nadenken welk systeem of welke methodiek heiligmakend is, maar in het kleine contact tussen mensen. Keep it simple, en dat is geen specialistenwerk. Wij geloven dus heel sterk in het concept van de “vermaatschappelijking van de zorg”, in zijn meest positieve betekenis. We omschrijven het begrip vermaatschappelijking van de zorg zoals de Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin dit doet in haar visienota uit 2012: “Verschuiving binnen de zorg waarbij ernaar gestreefd wordt om mensen met beperkingen, chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en emotionele problemen, mensen die in armoede leven, …., met al hun mogelijkheden en kwetsbaarheden een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de samenleving te laten verlopen. Begrippen die hierbij een rol spelen zijn onder meer desinstitutionalisering, community care, empowerment, kracht- en context- gericht werken, vraagsturing en respijtzorg. Waarin ligt dan de taak van de hulpverlening ? ‘It takes a village to raise a child’, zo luidt het van oorsprong Afrikaanse gezegde. Deze uitspraak verwijst naar het community-denken. Samen zorg opnemen voor elkaar. Zoals we reeds schreven zien we dat traditionele steunstructuren of gemeenschappen als kerk, nabuurschap en verenigingsleven waar mensen elkaar ontmoeten en steunen, grotendeels verdwenen. Daarvoor in de plaats zijn formele organisaties gekomen als kinderopvang, onderwijs, sportvoorzieningen, maar die vervullen te weinig de rol van ‘medeopvoeder’. Deze formele instituties zijn, omwille van hun formele karakter, te weinig instaat een warme ontwikkelingsband te creëren. Als antwoord op het geconstateerde 'gat in de pedagogische infrastructuur', pleiten we dan ook voor 'verdichting van de opvoeding': op veel meer plekken in de samenleving dienen volwassenen hun pedagogische verantwoordelijkheid weer op te nemen. Hierin ligt een eerste kerntaak van de hulpverlening, nl. het organiseren en stimuleren van de gemeenschap om opnieuw meer zorg op te nemen voor zijn omgeving. Dit kan zowel op casusniveau, als op organisatieniveau. Op organisatieniveau:
Welke zijn de kenmerken van de hulpverlening: Verantwoorde hulpverlening heeft volgens ons volgende kenmerken: · Subsidiair (een zo groot mogelijk deel van de opvoeding blijft toevertrouwd aan het gezin. De minst ingrijpende interventie is te verkiezen - vrijwilligheid boven dwang, ambulant boven residentieel) · Aanklampend en tijdelijk (zo kort als mogelijk, zo lang als nodig) · Positief betrokken (er is respect en erkenning voor de verantwoordelijkheid en de inzet van het gezin) · Emancipatorisch en krachtgericht (de mogelijkheden van het gezin worden aangesproken, verrijkt en geoptimaliseerd, de cliënten helpen zoeken naar een oplossing in een open samenwerkingsrelatie met de begeleider, de opvoedingsverantwoordelijken en de jongeren nemen deel aan de hulpverlening) · Verbindend en gericht op het herstel van het gezin als systeem (het aangemelde kind wordt gezien als symptoomdrager, de onderhandelingen van het gezin met de buitenwereld moeten in de hulpverlening betrokken worden, zorg voor kinderen is slechts zinvol als hun problemen betekenis krijgen in de samenhang met hun thuissituatie) · Planmatig en gestructureerd (vanuit het mandaat worden algemene en concrete doelen bepaald die in een bepaalde taxonomie worden gehanteerd en de inschakeling van bepaalde strategieën moeten verantwoorden. Deze strategieën worden op hun efficiëntie geëvalueerd en voortdurend bijgestuurd.) · Integraal (er is aandacht voor de verschillende dimensies van de problemen: voor het denken, het voelen en het gedrag, voor de verschillende levensdomeinen, voor de verschillende contexten en voor verleden-heden-toekomst) · Flexibel (er is niet één heiligmakend traject, situaties veranderen waardoor de nodige flexibiliteit moet aanwezig zijn om trajecten inhoudelijk te wijzigen) We proberen voor elke vraag een hulpverleningstraject op maat te bieden afhankelijk van de problematiek, hulpvragen, de doelstellingen van de begeleiding en de fase in het begeleidingsproces. De contextbegeleiding staat steeds centraal en kan aangevuld worden met veel of weinig aanwezigheid van de kinderen en jongeren in onze centra (vermindering draaglast ouders) en veel of weinig opvoedingsondersteuning aan huis (vergroten draagkracht van het gezin). |